Europese (Belgische) verplichte taalkennis voor Piloten! 

 

Waarover gaat de verplichten om basis engels te kennen als piloot?

De Internationale Burgerlijke Luchtvaart Organisatie (ICAO - International Civil Aviation Organisation) heeft nieuwe verplichtingen ingevoerd voor de taalkennis van de bestuurders van luchtvaartuigen en ook van de luchtverkeersleiders.

In principe moeten alle piloten die van de boordradio gebruik moeten maken, op hun vergunning aantonen dat ze een operationeel taalkennisniveau hebben in de taal die gebruikt wordt voor de radiotelefonische communicatie.

In verreweg de meeste landen is die taal – hetzij uitsluitend, hetzij samen met andere talen – Engels.

De nieuw verplichte taalkennis moet ervoor zorgen dat er duidelijk over de radio gecommuniceerd wordt tussen piloten en luchtverkeersleiders.


Waarom?

De taalkennisverplichting is een maatregel om de luchtvaartveiligheid te verhogen. Er was immers bij verschillende ongevallen en voorvallen gebleken dat een gebrekkige communicatie tussen piloten en luchtverkeersleiding of tussen piloten onderling de hoofdoorzaak of één van de oorzaken was.


Moet het echt?

Bepaalde partijen kunnen zeker argumenten aanvoeren dat deze nieuwe verplichting ten onrechte nog maar eens een bijkomende last meebrengt.

Het heeft echter weinig zin om deze discussie verder te zetten, omdat de verplichting wereldwijd vastgelegd werd en er niet aan te ontsnappen valt. Mocht een afzonderlijk land weigeren hieraan mee te werken, dat zou het zijn eigen piloten en vliegmaatschappijen in ernstige problemen brengen.

U ziet hieronder dat op termijn iedereen aan de nieuwe verplichting moet voldoen. Het is belangrijk om zich op tijd voor te bereiden, zowel wat de eventueel nodige (bij)scholing als wat de examenorganisatie betreft.

Wie niet aan de nieuwe vereisten voldoet, zal geen geldige vergunning kunnen hebben voor luchtvaartverkeer waarvoor radiotelefonische communicatie vereist is. Ook het luchtruim waar een piloot zijn voorrechten kan uitoefenen, zou sterk beperkt worden, omdat andere landen in hun internationale verkeer geen piloten zonder die geldige vergunning meer zullen toelaten.


Fraseologie – gewone taal

Het is niet de bedoeling dat de geijkte fraseologie niet meer gebruikt zou worden. Er wordt in tegendeel op aangedrongen dat die altijd zou gebruikt worden in de situaties waarvoor ze gemaakt werd.

Maar omdat die fraseologie niet volstaat in onbekende of onverwachte omstandigheden, moet men ook in gewoon Engels in een luchtvaartcontext een gesprek kunnen voeren.

De nieuw vereiste taalkennis komt dus bij en naast de al bestaande vereiste fraseologiekennis.


Radiotelefonie

De nieuwe taalverplichting heeft niets te maken met het examen voor het behalen van een beperkt bewijs van radiotelefonie, dat in de Engelse taal moet worden afgelegd. (artikel 47 van het koninklijk besluit van 4.3.2008).

Het Radiotelefoniecertificaat is iets helemaal anders dan de vermelding ‘English’ op de vergunning. Maar dit certificaat heeft toch wel belang voor bepaalde overgangsmaatregelen.


Europa?

Voor de luchtverkeersleiders heeft de richtlijn 2006/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 inzake een communautaire vergunning van luchtverkeersleiders bij die vergunning meteen een verplichte taalkennis Engels ingevoerd.

In afwachting dat het Europees Agentschap voor Veiligheid van de Luchtvaart (EASA –European Aviation Safety Agency) deze bevoegdheid voor de piloten heeft overgenomen en toegepast, moest elke lidstaat van de Europese Unie zijn eigen, voorlopige, regelgeving hiervoor uitwerken.


België – tijdelijk systeem.

In België noch in de meeste landen van West-Europa bestaat er een ernstig probleem wat de kennis van het Engels bij piloten en luchtverkeersleiders betreft. Een groot deel van de opleidingen en van de examens gebeurt immers in het Engels. Ook is de luchtvaartwerkomgeving er grotendeels in het Engels.

Omdat de verschillende nationale oplossingen in afwachting van het Europese systeem hoe dan ook slechts tijdelijk zijn, heeft ons land gekozen voor een voor alle betrokkenen betrekkelijk eenvoudig systeem, zonder een eigen nieuwe overheidsinstelling te moeten opbouwen. Alleen het taalkennisniveau “Engels” wordt getest en eventueel toegekend. En alleen het al dan niet behalen van het vereiste minimumniveau, namelijk het operationele niveau 4, wordt vastgesteld.

Hier vindt u het “Koninklijk besluit van 30 juni 2008 tot regeling van de kennis van de Engelse taal in de burgerluchtvaart”. Dit besluit is de enige juridisch geldende tekst.


Voor wie geldt de verplichting?

    * alle bestuurders van luchtvaartuigen die de boordradio moeten gebruiken

    * alle luchtverkeersleiders

    * alle operatoren van een luchtvaartstation

moeten een operationeel taalkennisniveau bewijzen voor het gebruik van de Engelse taal in radiotelefonische communicatie.

Die verplichting geldt niet voor de bestuurders van vrije ballons, van zweefvliegtuigen en van ultralichte motorluchtvaartuigen.


Welke taalkennis hebt u nodig om het vereiste operationele niveau 4 te bereiken?

Spraak: De uitspraak, de klemtoon, het ritme en de stembuiging worden beïnvloed door de moedertaal of door een streekvariant, maar brengen slechts zelden de verstaanbaarheid in het gedrang

Structuur: Eenvoudige spraakkundige structuren en zinsbouw worden vindingrijk gebruikt en over het algemeen goed beheerst. Fouten kunnen voorkomen, met name in ongewone of onverwachte omstandigheden, maar ze veranderen zelden de betekenis van de informatie;

Woordenschat: De woordenschat is voldoende groot en nauwkeurig om zich doeltreffend uit te drukken over algemene, concrete of beroepsonderwerpen. Waar de woordenschat te kort schiet in ongewone of onverwachte omstandigheden, slaagt de spreker er dikwijls in om te omschrijven;

Vlotheid: De spreker kan tamelijk lang praten aan een aangepaste spreeksnelheid. Hij kan af en toe zijn welbespraaktheid verliezen bij de overgang van aangeleerde formuleringen naar spontaan spreken, maar zonder dat dit de doeltreffendheid van de mededeling benadeelt. De spreker maakt al in beperkte mate gebruik van partikels of voegwoorden. Stopwoorden leiden de aandacht niet af.

Begrip: De spreker begrijpt doorgaans goed wat gezegd wordt over algemene, concrete of beroepsonderwerpen, indien het gebruikte accent of taaleigen voldoende verstaanbaar is voor een internationale taalgebruikersgemeenschap. Hij kan soms trager begrijpen of verhelderingen moeten vragen bij een taalkundige moeilijkheid, bij verwikkelingen of bij een onvoorziene gebeurtenis;

Gespreksvaardigheid: De antwoorden zijn doorgaans onmiddellijk, gepast en informatief. De spreker begint een gesprek en houdt het gaande, zelfs in onvoorziene omstandigheden. Hij reageert correct op klaarblijkelijke misverstanden, door te toetsen, te bevestigen of te verduidelijken.


Wie stelt die kennis vast? Waar kunt u het attest behalen?

Wie niet zeker is van zijn kennis van het Engels, kan die in veel taalscholen of -instituten laten testen. Bij de gewone scholen of instituten kan die kennis uiteraard niet in een luchtvaartcontext geëvalueerd worden, maar ze kunnen toch al bij benadering een idee van het kennisniveau geven.

Of iemand het minimumniveau van Engels (operationeel niveau) in de luchtvaart heeft, kan officieel enkel bepaald worden door een hiertoe door het Directoraat-generaal Luchtvaart erkende instelling.

De voorwaarden om als exameninstelling erkend te worden, zijn bepaald in de circulaire CIR-LIC 11 van het Directoraat-generaal Luchtvaart.

De lijst van de erkende taalexameninstellingen vindt u hier.


Wie voor het examen slaagt, krijgt een ‘Attest van operationele taalkennis Engels’.

Het is ook mogelijk om een attest voor te leggen van een exameninstelling die door een andere lidstaat van de Europese Unie erkend werd.


Wat te doen met dat attest?

Dat attest moet aan de Dienst Vergunningen voorgelegd worden om de vermelding “English” op de vergunning te laten zetten.

De instellingen moeten van hun kant ook aan Dienst Vergunningen laten weten wie geslaagd is, om zo te voorkomen dat valse attesten zouden voorgelegd worden,


Geldigheidsduur.

De vermelding “English” is 3 jaar geldig vanaf de datum van het geslaagde examen.

Deze termijn van 3 jaar kan weer met 3 jaar verlengd worden, op voorwaarde dat de houder van een vergunning met die vermelding opnieuw voor het taalexamen slaagt.


Overgangsmaatregelen - verworven rechten voor PILOTEN.

Bepaalde piloten en luchtverkeersleiders krijgen voorlopig een vrijstelling van het taalexamen.

Piloten die op 3 oktober 2008 al een geldige vergunning én een beperkt bewijs van radiotelefonist hebben, kunnen de vermelding “English” op hun vergunning krijgen of behouden met geldigheid tot de eerste vervaldatum van hun vergunning na 3 oktober 2008.

Indien deze vervaldatum echter vóór 3 oktober 2009 besluit valt, wordt hij verondersteld één jaar later te vallen.

Voorbeeld:

De vervaldatum van de vergunning is 15 oktober 2010 à de vermelding ‘English’ geldt tot 15 oktober 2010.

De vervaldatum van de vergunning is 15 december 2008 à de vermelding ‘English’ geldt tot 15 december 2009.

Om na deze einddatum de vermelding “English” te behouden, moeten deze piloten wel voor het taalexamen slagen. Dan krijgen ze een nieuwe vermelding voor 3 jaar.


Overgangsmaatregelen - verworven rechten voor LUCHTVERKEERSLEIDERS.


Luchtverkeersleiders en leerling‑luchtverkeersleiders die op 3 oktober 2008 personeelslid zijn van een verlener van luchtvaartnavigatiediensten die zijn diensten aanbiedt voor bewegingen van luchtvaartuigen in het algemeen luchtverkeer boven Belgisch grondgebied, zij die met andere woorden personeelsleden van Belgocontrol of Eurocontrol zijn, kunnen de vermelding “English” op hun vergunning of hun oefenvergunning krijgen met geldigheid tot 17 mei 2010.


Om na deze einddatum de vermelding “English” te behouden, moeten deze luchtverkeersleiders wel voor het taalexamen slagen. Dan krijgen ze een nieuwe vermelding voor 3 jaar.

 
Make a Free Website with Yola.